Terug naar overzicht

Diversiteit op de werkvloer: vooroordelen over homoseksualiteit

Benjamin Plets is Zorgmanager Instroom bij Careflex. Hij begeleidt nieuwe Careflexers en draait zorgdiensten. Door zijn homoseksualiteit ervaart hij in de zorg nog wel eens misconcepties. Hij wil zijn verhaal delen om een steentje bij te dragen in het informeren van collega’s en cliënten. In de hoop dat meer mensen zichzelf kunnen zijn. 

Als Careflexer werk je op projectbasis en moet je jezelf vaak voorstellen aan collega’s. Vertel je er altijd bij dat je een vriend hebt? 

“Ik probeer er zo normaal mogelijk over te doen. Dus als het toevallig over thuissituaties gaat, zeg ik niet: ‘trouwens, ik ben homo’, maar ik vertel wel wat ik dat weekend ga doen met mijn vriend. Als je het zelf groot maakt, wordt het ook groot voor een ander.” 

Hoe reageren cliënten op homoseksualiteit? 

“In de gehandicaptenzorg snappen cliënten het vaak niet helemaal waardoor ze veel vragen hebben. De meeste cliënten boeit het echter niet zoveel. Ze zien jou gewoon als hun begeleider.” 

“Ik vind het leuk om te winkelen, maar het is niet alsof ik met mijn vriend door de straten huppel met een queer vlag.”

En hoe is dat bij collega’s die horen dat je een vriend hebt? 

“Er ontstaan vaak interessante gesprekken met collega’s die een religieuze achtergrond hebben. Ondanks de verschillen, is er wel respect en interesse. Een keer vroeg een collega bijvoorbeeld wat het precies inhoudt en of ik er oké mee ben dat ik homo ben. ” 

“De meeste reacties zijn supergoed, maar ik kan echt gek worden van stereotypering. Als ik dan iets over mijn vriend zeg, zie ik soms een hele positieve omslag bij collega’s. Nog net niet: ‘hé meid, zullen we samen gaan shoppen?’ Ik vind het leuk om te winkelen, maar het is niet alsof ik met mijn vriend door de straten huppel met een queer vlag, haha.” 

Wat is een mindere ervaring die je hebt meegemaakt op de werkvloer? 

“Ik had een keer een losse dienst op een woongroep van een zorgpartner waarbij het team mij vertelden dat ik niet tegen de cliënten mocht zeggen dat ik homo ben. Daar zouden de cliënten niet goed tegen kunnen. Het triggerde mij: waarom moet ik een deel van mezelf achterhouden? Als begeleider ben je jouw eigen toolbox en cliënten prikken er meteen door als je niet helemaal jezelf bent. Als het een cliënt écht triggert, dan houd je er natuurlijk rekening mee. Maar heel vaak is het aangeleerd gedrag, dat je ook kan afleren.” 

“Ik besloot om niets te zeggen, omdat het een losse dienst was, maar dat ik niet zou liegen als een cliënt ernaar zou vragen. Daarnaast heb ik het team gezegd dat ik erin mee zou gaan, maar dat ik het wel een bijzondere manier vond. In het echte leven komen cliënten ook in aanraking met homoseksualiteit en misschien komt er wel een vaste kracht die queer is. Een losse dienst is te weinig om echt wat te veranderen, maar misschien plant je wel een zaadje.” 

En een positieve ervaring? 

“De jeugdzorg woongroep waar ik kwam, wist niet veel van homoseksualiteit. Een bewoner vroeg: ‘mag ik wat raars vragen, ben je homo?’ Daarna kreeg ik twee uur lang allerlei vragen, van hoe je seks hebt tot hoe het werkt als je kinderen wil. Heel puur en vol interesse. Ik ben een open boek, maar ik maak het niet te persoonlijk. Ik vertel niet snel over hoe iets binnen mijn relatie is, maar vindt het tof om op deze manier iemands wereldbeeld te verbreden. Toen ik naar huis fietste, voelde ik me super voldaan.” 

“Ik dacht dat het een pittige dienst zou worden, maar toen ik dat zei zag ik een fonkeling in haar ogen. Volgens mij heb ik iets goeds gezegd.”


“Een ander voorbeeld is dat ik een invaldienst had waarbij ik een zeventienjarig meisje met borderline ontmoette. Ze heeft moeite met nieuwe gezichten waardoor ze vijandig was naar mij. Ik dacht nog: dit wordt een pittige dienst.”  

“Later aan tafel kwam homoseksualiteit ter sprake, omdat een andere cliënt aan het onderzoeken was of diegene misschien biseksueel is. Ik ging er gelijk op in en stelde vragen. Op dat moment zag ik een fonkeling in haar ogen. Ik dacht: aha, volgens mij heb ik iets goeds gezegd. Bij het afruimen nam ik haar expres even apart. Ze vertelde dat ze op zoek was naar haar seksuele identiteit en naar mensen die in hetzelfde schuitje zitten.” 

“Ik heb haar geïnformeerd over het COC, een instelling die zich inzet voor de queer community in Nederland. Daar had je ook een groep voor jonge meiden met een psychiatrische achtergrond. Het was mooi om te ervaren dat we van ‘lijnrecht tegenover elkaar’ gingen naar het ‘behoren tot dezelfde groep’. Na die dienst moest ik echt glunderen en dacht ik: wow, wat cool eigenlijk. Dat ik een deel van mijn eigen identiteit kon inzetten om een ander te helpen.” 

Hoe zie je hierin jouw rol als begeleider? 

“Ik vind het mooi dat ik, afhankelijk van het niveau van een cliënt, een onderwijzende en inzichtgevende functie kan bekleden. Dat ik steeds een stapje kan helpen in het normaliseren van homoseksualiteit en het verbreden van het wereldbeeld van cliënten én collega’s. Hopelijk helpt dit interview daar ook weer een stukje bij!”