Nabijheid en steun: de rol van een zorgmanager
Een zorgmanager die dichtbij je staat
Als Careflexer kom je pas in beeld bij complexe zorgsituaties. Dit geeft voldoening, maar kan ook veel van je vragen. Daarom vinden we het belangrijk dat je een zorgmanager hebt die weet wat er speelt en nabijheid biedt. Maar wat houdt dat in? Zorgmanager Miranda van den Berk en Zorgmanager Instroom Joyce Bodelier vertellen over hun rol en wat ze belangrijk vinden om aan hun medewerkers mee te geven.
Een manager die weet wat er speelt
Miranda: “Bij complexe situaties is het fijn dat jouw manager ook écht weet wat er speelt. Wanneer je te maken krijgt met agressie, zelfbeschadiging en andere heftige situaties heb je nabijheid nodig. Iemand die weet hoe het is om in jouw schoenen te staan en de cliënten zelf ook kent. Daarom staan onze zorgmanagers ook op de werkvloer, naast hun eigen medewerkers. Zo kunnen ze beter aansluiten bij wat je nodig hebt.”
Joyce: “Als zorgmanager instroom richt je je op de nieuwe medewerkers van Careflex, die hebben meer ondersteuning en nabijheid nodig voor een goede start. Daar heb ik extra tijd voor, omdat ik geen eigen projecten heb. Het starten bij een nieuwe baan is een sprong in het diepe. Dan heb je iemand nodig die je vertrouwt. Iemand die vraagt hoe je eerste week was, welke groep je het leukste vond en welke helemaal niet. Dit geef ik door aan de planning.”
Altijd op slechts één telefoontje afstand
Miranda: “Als zorgmanager hebben we meerdere projecten in onze caseload. Ondanks dat we er niet altijd fysiek kunnen zijn, zijn we wel altijd bereikbaar. Voor noodgevallen zelfs in onze vrije tijd. Als onze medewerkers een dienst op een nieuwe groep gaan draaien, bellen we ze van tevoren. Dan checken we even bij ze in.”
“Soms bellen we ook gewoon zomaar. Veel medewerkers zijn gewend dat er alleen gebeld wordt als er iets mis is. Als ze me eenmaal kennen, merk ik dat ze ontspannen opnemen. Dan weten ze: Miranda wil gewoon even kletsen, meer niet.”
Joyce: “Ik vind het belangrijk om dicht bij mijn medewerkers te staan. Om ze in mindere momenten bij te staan, maar ook om successen te delen met elkaar. Om ze na een dienst te bellen om te vragen hoe het is geweest en of ze iets nodig hebben.”